Chant talk

Doel en doelgroep

De chant-talk methode is bedoeld voor alle patiënten waarbij een gespannen en geknepen stem kan worden waargenomen. De procedure van chant-talk kan een oplossing zijn bij een dysfonie (heesheid) met als symptoom een droge, schraperige stem en eventueel bij mensen met stembandknobbeltjes.

Met chant-talk wordt het gezang van clerici, met name Gregoriaanse kerkmuziek, nagebootst. Het belangrijkste kenmerk van dat soort muziek is de “monotoonheid” ervan, er worden namelijk een heleboel syllaben op een continue toon opgezegd. Wat nog bijdraagt aan dit effect, is dat de prosodie niet verandert en dat de woorden vloeiend in elkaar overlopen. Bovendien worden er geen accenten of klemtonen gelegd op bepaalde woorden of zinsdelen. Er wordt gezongen in een legato, dit wil zeggen vloeiend en zonder onderbrekingen. De chant-talk in de therapie wordt naast dat monotone effect ook gekenmerkt door een verhoging van de toonhoogte, een verlenging van de klinkers, afwezigheid van nadruk op bepaalde syllaben en, heel belangrijk, het verzachten van de glottisslag. Het hoofddoel van chant-talk is “take the work out of phonation” !

De kenmerken van Chant-talk:

• monotoon; veel syllabes op een continue toon;

• prosodie blijft onveranderd;

• woorden lopen vloeiend in elkaar over;

• geen accenten of klemtonen;

• verhogen van toonhoogte;

• verlengen van vocalen;

• een zachte glottisslag.

Werkwijze

• Er wordt eerst uitgelegd aan de patiënt dat de chant-talk techniek een methode is om het spreken te faciliteren. Het is belangrijk om de patiënt te duiden dat dit slechts een oefening is en daardoor tijdelijk is, de patiënt moet in een normale omgeving niet op deze manier communiceren. Daarna kan de therapeut een stuk gregoriaanse muziek opleggen en de oefening zelf uit te voeren.

• Dan is het aan de patiënt om een stukje tekst op de chant-talk manier te lezen. Meestal lukt dit redelijk goed. Voor degenen die na een paar oefeningen nog steeds geen succes hebben, is het belangrijk om nog eens opnieuw te luisteren of een andere meer eenvoudige techniek te gebruiken.

• Als de chant-talk lukt, is het tijd om te gaan alterneren tussen gewone spraak en chant-talk. Om de twintig seconden wordt er gewisseld van techniek.

• Het alterneren van technieken wordt vervolgens opgenomen en herbeluisterd. Vraag of de patiënt het verschil hoort tussen beide technieken, het verschil in toonhoogte, prolongatie van de klinkers, …

• Als chant-talk lukt met gemak zal de patiënt de chant moeten verminderen tot een bijna normale spraak. Enkel de zachte glottisslag en een lichte verlenging mag nog te horen zijn.

Tips

• Oefen met automatische reeksen. (één, twee, drie... of januari, februari, maart...)

• Denk aan een kerkzangerige toon.

• Zorg dat de woorden elkaar opvolgen.